Terwijl ik vanmorgen nootjes ging halen op de markt voor mijn allereerste hazelnootschuimtaart en ik diep in mijn jas stond te kleumen zag ik ze. Een jonge man, strak in het pak, zijn zwarte overjas niet vastgeknoopt, 1 hand nonchalant in zijn broekzak geanimeerd pratend met een knappe jonge vrouw naast hem. Hoogehakte laarzen, wollen jas stevig dicht, dikke sjaal en een kek mutsje op het het hoofd. Hij was verliefd en stoer en zij had het nog niet door. Maar ik zag zijn lichtblauwe oren en de hand die niet in een broekzak zat dichtgeknepen van de kou. Erachter liep ook een jong stel, man ook in het pak maar het ski-jack dichtgeknoopt tot onder de kin, dikke sjaal om en handschoenen aan. Even geanimeerd pratend met een jonge vrouw, ook dichtgeknoopte jas, gewant, gemutst en gesjaalt naast hem. De rode wangen boven de sjaal uit een een forse lach op het gezicht, zij waren beide verliefd en hoefden niet meer stoer te zijn. Glimlachend liep ik terug naar de auto en reed naar huis, af en toe in de handend blazend van de kou. Onderweg zie ik een man enthousiast zwaaiend op de fiets, wollen muts over de oren en dikke handschoenen aan. Dichterbij gekomen zag ik dat het mijn lief was, op de fiets zodat ik de auto had. Kijk dat is nu liefde...En het is nog niet eens valentijn.